Leren fietsen is nog altijd een van die mijlpalen voor een kind. Kunnen fietsen is één ding, op straat fietsen vergt echter wat meer dan enkel kunnen fietsen. Wanneer kan je je kind naast jou laten fietsen in het verkeer? Hier een leeftijd op plakken is niet mogelijk, omdat het van te veel afhankelijk is: wat het kind kan, maar ook de ervaring in het verkeer en de route zelf. Daarom: een checklist.
Wat het kind kan
De fietsvaardigheid van het kind staat voorop. Om mee te fietsen in het verkeer (maar niet om alleen op de baan te gaan!) moet het kind kunnen:
- Zelfstandig vertrekken en stoppen
- Zonder aarzelen rechtdoor fietsen
- Bochten maken
- Remmen met twee handen
- Zich focussen op iets anders dan het fietsen
- Luisteren naar aanwijzingen
- Achterom kijken zonder al te veel te slingeren
- Arm uitsteken (en dus met één hand fietsen)
Belangrijk om te beseffen
Belangrijk om te beseffen als ouder als je de kinderen meeneemt op de fiets in het verkeer:
- Kinderen zijn klein en zitten laag: ze kunnen veel moeilijker over obstakels kijken.
- Ze hebben geen overzicht: tegelijk de snelheid van auto’s en baan van weggebruikers inschatten, verkeer uit verschillende richtingen in het oog houden én aandacht besteden aan wegmarkeringen, borden en lichten … dat kan een kind niet.
- Ze zien anders: ze kijken vooral naar wat voor hen ligt, ze kunnen niet kijken uit hun ooghoeken.
- Hun reactietijd is hoger: alert blijven en tijdig ingrijpen is de boodschap!
- Begin op tijd met oefenen! Je kan je kinderen niet loslaten in het verkeer eens ze de juiste leeftijd hebben: ervaring hebben in het verkeer is veel belangrijker.
Het is aan te raden om te oefenen met korte, relatief veilige routes. Als dat goed gaat, kan je een langere route testen, dan een minder veilige route enzovoort.
